Zijn er problemen?
“Heb je problemen? Mag ik je dan iets voorlezen uit een blauw boek? Een paar zinnen uit het Tekstboek, bijzondere uitspraken, laat ze maar even binnenkomen.
Je hebt geen problemen, al denk je van wel. .. Ieder probleem is een vergissing.
Het doet de Zoon van God onrecht aan, en is daarom niet waar.
T26.II.3:3; 4:2-3
Als we deze uitspraken open in ontvangst kunnen nemen, gaat daar een krachtige bemoediging van uit. Laten we er eens naar kijken.
Je hebt geen problemen, al denk je van wel.
Wanneer zoiets in je dagelijks leven tegen je gezegd wordt, voel je je algauw niet serieus genomen en zeg je: dat is iemand die de situatie bagatelliseert; die snapt er niets van!
Daarom is het belangrijk dat je de zinnen die volgen er ook bij betrekt, want die geven het fundament voor die eerste uitspraak. Het gaat hier beslist niet om een poging een praktisch feit te ontkennen, of te suggereren dat je je aanstelt. Een suggestief trucje om je er bovenop te helpen is het ook niet. Het heeft een werkelijk fundament. Want, zo stelt de Cursus hier:
Ieder probleem is een vergissing. Het doet de Zoon van God onrecht aan, en is daarom niet waar.
Fundamentele uitspraken. Zoon van God – man of vrouw – voel je aangesproken: het gaat over jou! De Cursus gebruikt hier een van zijn sleutelwoorden, ‘Zoon van God’, met als betekenis: je bent Gods schepping. En op de achtergrond klinkt een idee dat we keer op keer lezen: wij zijn zoals God ons geschapen heeft (en niet klein en zwak, zoals wij eigenmachtig dénken dat wij zijn).
Het doet de Zoon van God onrecht aan…
Het doet Gods schepping onrecht aan – het doet jóu onrecht aan als je denkt dat je werkelijk gebukt gaat onder problemen, problemen zo groot dat er geen oplossingen voor zijn. Als wij denken dit is sterker dan ik, dan stelt de Cursus: zo is het niet.
Hier gaat het over. Het gaat niet over feiten in je praktische leven waarvan je zegt: dit is een les die ik leren wil, hier heb ik me toe te verhouden, en dat ga ik doen. Dat voelt niet als probleem. Ook gaat het hier niet over te zware lasten die we onszelf soms onnodig opleggen.
Het gaat hier om iets dat in ons leven echt aan de orde is, en we zien het niettemin als een hopeloos probleem, een onontwarbare knoop, te moeilijk voor ons. Dat is waar de Cursus op doelt.
Het doet de Zoon van God onrecht aan, en is daarom niet waar.
Mocht je nu op enig moment in je leven, of misschien wel op dit moment, het gevoel hebben: er speelt iets waar ik me gewoon toe te verhouden heb, en ik vind het zó lastig! Ik weet niet of ik hier uit ga komen. Hoor dan de Cursus tegen je zeggen:
Je hebt geen problemen, al denk je van wel.
Dit wat voor ons met onze menselijke gevoelens niet te doen lijkt, is – als het aan de orde is – voor een schepping van God geen probleem.
Daarmee worden we uitgenodigd ons te verbinden met onze ware kracht, de méér dan menselijke kracht van de liefde, en van daaruit te voelen: ik ben als schepping van God niet te klein voor wat hier speelt. Ik open mij voor een nieuwe sta in de situatie. Ik ben wonderbereid.
Welkom in de wonderstaat!”