Welkom in de wonderstaat
Maandelijks komen Cursusstudenten op verschillende plaatsen in Nederland en België enthousiast bijeen, om een dagdeel samen met Koos Janson en zijn vrouw Doris geïnspireerd te worden tot een nieuwe sta(at). Hier een interactief fragment uit zo’n bijeenkomst.
“Wat ons te doen gegeven is, daartoe hebben we de kracht.
Onze denkgeest is volmaakt toegerust om de taak op zich te nemen
die ons is toegewezen door Iemand die ons goed kent.”(WdI.186.2:6-7)
“Ik moet zijn kwaadheid stoppen”
Mjjn moeder, bijna 90, is heel verliefd. Ze heeft een relatie. Prachtig. Maar mijn broer verdraagt het niet. Hij is zó boos!
Zó boos, dat zijn moeder op háár leeftijd…
Hij probeert alles kapot te maken, wijst contact af.
Het loopt hoog op.
Lastig daar vrede in te zien!
Wat zou je willen?
Mijn broer bereiken en tussen mijn moeder en hem in gaan staan.
Je denkt dat dit jou te doen staat?
Ja, en ik zie daar geen vrede in.
Dit staat jou te doen – naar wiens mening?
Ja, de mijne.
“Wat ons te doen gegeven is, dáártoe hebben we de kracht.”
Niks doen voelt niet goed.
Dat zou ik ook zeker niet doen, niets doen. Sterker nog: dat kun je niet! Je doet één van twee dingen: je verlost, of zet gevangen.
Hoe bedoel je?
Je ziet je broer vrij van elke schuld, ofwel je zet hem gevangen in jouw versie van het verhaal. Je doet een van twee dingen: een right-minded ding of een wrong-minded ding. “Wat ons te doen gegeven is, dáártoe hebben we de kracht.” Het is je gegeven jouw broer te verlossen, heel de situatie. Wat let je? Doe het.
Hij ligt dwars!
Je verwart inhoud – een liefdevolle waarneming – met vorm. Jij wilt ertussenin gaan staan. Dan moet jij dingen zeggen, hij moet luisteren, het ermee eens zijn, – allemaal vorm.
Maar hoe dán?
Geef hem inhoud, een wonder! Het wonder drukt zich vanzelf uit in een passende vorm. Iedereen kent dit: je ziet ‘iets ongewensts’, je reageert innerlijk, “ik móet wat doen!” En wat doe je? Je glorie weggeven…
Dat zie ik niet.
Je glorie als schepping van God, je onbegrensde liefde, je onvoorwaardelijke verbondenheid – jij wonderbrenger – we geven die zó makkelijk weg. Nu kun je terug: ik wil de wonderstaat! Heb jij zin om wonderbrenger te zijn voor jouw broer? Én voor je moeder?
Ja!
Is er ook maar iets dat jou kan weerhouden dat te doen? Kijk goed.
Verwarring.
Dat is alles! Alleen verwarring: “Ik móet het hem zeggen! Zijn gedrag moet veranderen, hij moet weer goeie maatjes worden, het moet gezellig zijn!”
Ik snap dat dat het niet is. Wat dan wel?
Dit! Breng hem dat wonder: zie hem onschuldig. Zie ieders onschuld. Hij is onschuldig, de situatie ook. Jij ook. Niemand is zonder alles wat hij wenst te ontvangen. Jij wenst vreugde en kracht in jouw hart, en vrede, en je wenst die te delen met je broer. Wel, deel het! Je hoeft niet te wachten.
Wat doe ik dan?
Stap af van het idee dat er iets gedaan moet worden. Je eerste ‘doen’, je wonder, is innerlijk. Dat vertaalt zich op een of andere manier. Misschien door iets te doen – of misschien door iets te laten! God weet het verschil. “Iemand die ons goed kent” weet het verschil. Die kent ook onze broer en moeder goed, en weet: liefde is wat ertoe doet.
Hoe nu verder?
Het is luisteren, een stap terug doen in je oordeel en je wonder schenken, zonder voorbehoud. Schenk je wonder. Voel je wat dat is? Schenk je wonder, doe het maar. Je kunt het meteen voelen. Doe het en als je wilt, beschrijf wat je ervaart. Als je het nu schenkt, ga je iets ervaren. Doe het maar. … En wat ervaar je?
Ik zie mijn broer en ik zie dat hij licht is.
Dat is een prachtige waarneming. En kijk eens wat je zelf ervaart. Schenk hem het wonder. Wat voel je? Iedereen hier met een vergelijkbare situatie mag meedoen. Ontdek waar dit over gaat. Wat gebeurt er?
Vrede.
Dit is wat je al die tijd zocht.
Ik voel ontroering.
Ja, ik zag iemand de hand op het hart leggen. Dit voel je in je hart! Je moet wel iets gegeven hebben, als je in je hart iets voelt. Het laat zó krachtig zien dat dit geen spelletje is, maar iets daadwerkelijks. Wat je hiermee geeft, ontvang je zelf. Ineens is daar ontspanning. Vrijheid en ontroering, nieuwe kracht, opgetogenheid: alles is goed! Nu sta jij in onschuld, je broer en moeder ook.
Verwarring over wat ons te doen staat gaat ons zó makkelijk af, maar het wonder evenzo. Dit kan je helpen: geef je wonder.