Welkom in de wonderstaat
Maandelijks komen Cursusstudenten op verschillende plaatsen in Nederland en België bijeen, om een dagdeel samen met Koos Janson en zijn vrouw Doris geïnspireerd te worden tot een nieuwe staat. Hier een interactief fragment uit zo’n bijeenkomst.
“Zich inleven betekent niet: meegaan in het lijden .. Ware inleving komt van Hem die weet wat het is. Je zult Zijn interpretatie ervan leren .. ten gunste van kracht en niet van zwakte.”
T16.I.1:1;4:2-4
[space size=3]
“Mijn Poolse buurvrouw is in nood.”
Ik vind het lastig om iemand in nood als een volmaakte schepping van God te zien. Ik identificeer mij met iemands leed.
Wat levert je dat op? Is er winst voor je?
Ik ervaar geen winst, eerder machteloosheid.
Dat is de prijs die je betaalt als je blijft hangen in menselijk kijken naar menselijk leed. Er is zoveel méér mogelijk dat echt behulpzaam is! Heb je iemand in gedachte?
Mijn Poolse buurvrouw. Drie jaar geleden is ze gescheiden. Ze heeft kinderen. Nu wordt ze misschien uit de ouderlijke macht ontzet.
Je hebt met haar te doen.
Ik heb te doen met haar machteloosheid.
Dat is je vereenzelviging. Je denkt: ‘Arme schat, ze zit klem!’ Je kunt je vereenzelvigen met je menselijke persoonlijkheid. Dan zie je alleen personen. De Cursus stelt: ‘Iedereen is een Zoon van God’. Dat betekent: een schepping van Liefde, door en door krachtig! Een persoon is iemand met grenzen, en wie begrensd is ziet overal grenzen. Wie ben jij? Daar ligt de oplossing.
Ik besef dat ik projecteer.
Wat de Cursus ons leert: je kunt je ook ánders vereenzelvigen. Vereenzelvig je met wat je bent! Jij bestaat uit liefde.
Wat moet ik met mijn buurvrouw?
Iedereen heeft wel ‘een Poolse buurvrouw’, je denkt: dat gaat niet goed. Zodra je zo denkt, kijk je in de spiegel. Je projecteert je eigen zorgen en angsten.
Maar hoe dan wel?
Er is iets anders mogelijk. Een nieuwe waarneming. De wonderstaat: ‘Ik ben liefde, krachtig! En zij is dat ook.’ Het is kiezen tussen kleinheid en grootheid. Een prachtige paragraaf in de Cursus gaat daarover (T9.VIII). In mijn kleinheid zie ik kleinheid, in mijn grootheid, grootheid. Dit werkt ook andersom. Als ik bereid ben mijn buurvrouw te zien als door en door krachtig, merk ik dat mijn eigen ervaring van kracht en grootheid toeneemt. Zie je?
Omdat geven en ontvangen hetzelfde zijn?
Precies. Jij wilt je lieve buurvrouw helpen, maar het helpt helemáál niet om je te identificeren met zwakheid! Als je wilt, lees het Tekstboek hoofdstuk 16, de eerste paragraaf, over ‘Ware inleving’. Daar wordt gezegd: leef je nooit in iemands zwakheid in. Je helpt noch de ander, noch jezelf. Niemand is zwak. Zo ben je niet geschapen, je buurvrouw evenmin. We lopen rond met belevingen van zwakte. In wezen zijn we krachtig.
Hoe help ik nu mijn buurvrouw?
Als jij je buurvrouw helpen wil, denk dan: ‘Jij bent door en door krachtig. Je bent een schepping van God, veilig en heel, er is toekomst voor jou. Er is licht voor jou!’ Denk zó over haar. Het zal haar steunen.
Heeft mijn buurvrouw daar echt wat aan?
Beslist. ‘Minds are joined,’ stelt de Cursus keer op keer. Gééf je wonder. Zij ontvangt het, van hart tot hart. Het zal haar helpen zich bewust te worden van haar kracht. Zie niemand zielig, niemand is zielig.
Is dat niet hard?
Je hoeft dit niet tegen iemand te zéggen, je mag dit over iemand dénken. Iemand mág zich zielig voelen, maar dat wil niet zeggen dat jij dat over hoeft te nemen. Je mag in stilte een wonder aanbieden: ‘Ik zie jou als liefde! Je moet wel krachtig zijn, zó zijn wij geschapen.’ Liefde is het allerkrachtigste wat er bestaat.
Hoe weet je dat?
Liefde heeft zich bewezen. Er is niets krachtigers. In concentratiekampen en gevangenissen, in oorlogen en rampsituaties. Daar zijn prachtige boeken over geschreven. Mensen die leefden als liefde bleken door en door krachtig. En hier is jouw lieve Poolse buurvrouw! Geloof nu in de liefde die zij is. Zet dat in, denk zó aan haar. Dat is ware vereenzelviging. Het helpt jullie beiden. Je mag een wonderdoener zijn!